Wat is cariës?
Cariës (ook wel tandbederf genoemd) is een langdurig proces waarbij tandglazuur oplost, gezond tandweefsel verloren gaat en uiteindelijk gaatjes kunnen ontstaan. Meestal is het natuurlijk evenwicht tussen het tandglazuur en de omgeving in de mond verstoord. Hierbij speelt tandplak een belangrijke rol.
In tandplak bevinden zich veel bacteriën die suikers omzetten in zuren. Deze zuren kunnen het glazuur aantasten en poreus maken. Men spreekt dan van ‘ontkalking’. Dit gebeurt na elke maaltijd of tussendoortje en wordt met populaire termen ook wel de ‘zuuraanval’ genoemd.
Via smalle kanaaltjes in het glazuur baant de cariës zich vervolgens een weg naar het binnenste van de tand: het tandbeen en de pulpa. Als ook het tandbeen aangetast wordt door cariës, verzwakt de tand of kies en kan deze zelfs afbreken.
Diagnostiek van cariës
Cariës kan met het blote oog voor de tandarts waarneembaar zijn. Een beginstadium van ontkalking ziet eruit als een dof wit plekje op het tandglazuur. Dit kan door goede mondhygiëne nog verdwijnen. Een verder gevorderd stadium van ontkalking (we spreken dan van een ‘gaatje’) herstelt het glazuur zich niet meer, en is herkenbaar aan een geel of bruinig vlekje op tand/kies.
Ook röntgenfoto’s spelen een belangrijke rol bij de diagnostiek van tandbederf. Zo’n 75% van de gaatjes op de plaatsen waar buurkiezen tegen elkaar aan liggen blijven onopgemerkt als het onderzoek tot inspectie van het gebit beperkt wordt. Zie röntgenfoto links. Op een foto is een gaatje zichtbaar als een donkere vlek.
Behandeling: vullingen
Als tandweefsel door cariës is aangetast, is het nodig het aangetaste weefsel te verwijderen en het gaatje te vullen met een vulmateriaal. Op deze manier wordt het proces tot staan gebracht en wordt onnodig verlies van tanden en kiezen door vergaande cariës voorkomen.
Voor het vullen van gaatjes kan uit verschillende materialen worden gekozen: amalgaam en wit vulmateriaal.
- Amalgaam
Amalgaam is een verbinding van zilver, kwik en andere metalen en wordt reeds lang gebruikt in de tandheelkunde als vulmateriaal. Het is een sterk en goedkoop materiaal, dat vooral geschikt is voor het maken van grote vullingen. Nadeel is, dat er ook gezond weefsel moet worden weggeboord om de amalgaamvulling voldoende houvast te geven in de tand of kies.Sommige mensen zetten hun vraagtekens bij het gebruik van amalgaam. Vooral vanwege het kwik dat erin zit en waarvan iets kan vrijkomen. - Witte vullingen. De witte vullingen zijn al enige jaren in opmars vanwege onder andere de fraaie esthetiek. Er bestaan drie verschillende soorten witte vullingen: composiet, glas-ionomeer en compomeer. Composiet is van deze drie de sterkste. Compomeer en glas-ionomeer zijn daarentegen gemakkelijker aan te brengen en worden daarom veel voor het kindergebit gebruikt (omdat kinderen toch wisselen en de vullingen dus niet jarenlang mee hoeven).
Niet altijd kan er voor witte vullingen worden gekozen: dit hangt onder andere af van de plaats waar de vulling moet komen en van de grootte van de vulling. Witte vullingen worden daarnaast vaak gebruikt voor cosmetische doeleinden, om bijvoorbeeld verkleuringen te verhelpen en spleetjes tussen tanden weg te werken. Behalve de fraaie esthetiek werkt composiet ook versterkend op de tand of kies, omdat het als het ware in de tand geplakt wordt en zodoende voor extra hechting van de vulling zorgt. Witte vullingen zijn iets duurder dan amalgaam. - Restaureren met composiet. Eerst wordt de kleur bepaald die de vulling moet krijgen. Vrijwel elke tandkleur kan met composiet worden nagebootst. Nadat de cariës zoveel mogelijk is weggeboord, wordt de kies of tand zo droog mogelijk gemaakt om een goede hechting te verkrijgen van het composiet aan de tand of kies. Daarna wordt de tand of kies geëtst met een zure stof, om het oppervlak op te ruwen. Soms wordt dan ook nog een hechtlaag aangebracht. Dit hangt af van het soort witte vulling dat gebruikt wordt. In laagjes wordt vervolgens het composiet aangebracht en uitgehard met een blauwe lamp. Sommige glas-ionomeervullingen harden van zichzelf uit. Daarna wordt het oppervlak van de witte vulling gepolijst.Sommige mensen hebben last van napijn na het vullen met wit vulmateriaal. Meestal verdwijnt deze pijn na verloop van tijd weer. Blijft de pijn aanhouden, vraagt u dan de tandarts om advies.
Preventie van cariës
Bij de halfjaarlijkse controle kan tandplak en tandsteen worden verwijderd en kunnen gaatjes in een vroeg stadium door de tandarts worden herkend (al dan niet met preventieve röntgenfoto’s elke drie jaar) en worden behandeld.
Grondig poetsen met fluoride-bevattende tandpasta en een goede mondhygiëne spelen een sleutelrol bij de preventie van cariës. Met poetsen moet liefst al vroeg in de kindertijd (na het doorbreken van de eerste tandjes) worden begonnen. Op indicatie wordt een fluoridebehandeling gegeven. Van fluoride is bekend, dat het het tandglazuur weer kan versterken en helpt bij herstel. Ook het aanpassen van het eetpatroon kan ertoe bijdragen dat cariës vermindert. Vooral het minderen van suiker in het voedsel is gunstig. Tevens is het raadzaam niet veel verschillende tussendoortjes te eten, maar het snoepen te beperken tot één moment van de dag naast de gebruikelijke maaltijden. Hiermee beperkt u het aantal zuuraanvallen op uw gebit. Tussen deze zuuraanvallen in heeft het glazuur de tijd om enigszins te herstellen. Tandenpoetsen na de maaltijd of het gebruik van gebitsverzorgende kauwgom heeft ook een gunstige invloed.
Wees voorzichtig met poetsen na het eten van zure dranken of spijzen zoals koolzuurhoudende dranken, fruit, vruchtensappen en yoghurtproducten.
Als ondanks een goede mondhygiëne en goede eetgewoonten toch gaatjes ontstaan en er diepe groeven te zien zijn in het gebit, kan men er bij kinderen voor kiezen de diepe groeven dicht te lakken (Sealen).